Gegevensuitwisseling tussen de spoedeisende hulp en ambulancezorg

De belangrijkste wijzingen en aandachtspunten op een rij 04 november 2021

Sinds de komst van de Wet ambulancezorgvoorzieningen (Wav) op 1 januari 2021 is er een wettelijke grondslag voor gegevensuitwisseling tussen de spoedeisende hulp (SEH) en ambulancezorg (RAV). Deze gegevensuitwisseling is in het kader van verbetering van de kwaliteit van de ambulancezorgverlening van groot belang.

Door terugkoppeling van gegevens, zoals de diagnose gesteld op de SEH aan de RAV, kunnen ambulancezorgprofessionals bijvoorbeeld beoordelen of hun werkdiagnose juist was. Tegelijkertijd is zorgvuldigheid geboden omdat het gaat om het uitwisselen van persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens die gaan over de gezondheid van een patiënt.

In onderstaande bijdrage de belangrijkste wijzingen en aandachtspunten op een rij:

  • De RAV mag van de SEH persoonsgegevens ontvangen in het kader van bewaking, beheersing en bevordering van de kwaliteit van de ambulancezorg (artikel 10 Wav). Deze terugkoppeling wordt ook wel het ‘retourbericht’ genoemd.
  • In het Besluit ambulancevoorzieningen, welke ook per 1 januari 2021 in werking is getreden, staat uitgewerkt welke gegevens mogen worden gedeeld (artikel 1 Besluit). Het gaat om: geslacht en geboortedatum van de patiënt en inzetgegevens bestaande uit inzet- of ritnummer, ambulancenummer en patiëntnummer. De bijzondere categorie persoonsgegevens die mogen worden uitgewisseld, zijn: de diagnose zoals die gesteld is op de SEH en een omschrijving bij die diagnose met nadere toelichting.
  • Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) mogen (kort gezegd) alleen die gegevens met de RAV gedeeld die noodzakelijk zijn. Wanneer de werkdiagnose van de ambulancezorg gelijk is aan de gestelde diagnose op de SEH, mogen daarom alleen de inzetgegevens en een ‘akkoord werkdiagnose’ aan de RAV worden toegestuurd. In de situatie waarin de werkdiagnose en de op de SEH gestelde diagnose niet gelijk aan elkaar zijn, mogen meer gegevens worden gedeeld. Zowel de diagnose die gesteld is op de SEH als een omschrijving daarbij met nadere toelichting mogen dan in het retourbericht aan de RAV worden opgenomen, aangevuld met geslacht en geboortedatum van de betreffende patiënt.
  • De gegevens mogen alleen worden ingezien door de behandelend ambulancezorgprofessional en de medisch eindverantwoordelijke bij de RAV, de medisch manager ambulancezorg (MMA). Op basis van de gegevensoverdracht van de SEH naar de RAV kan de MMA zijn wettelijke taak uitvoeren. Deze taak omvat het medisch inhoudelijk beleid, het vaststellen van de bekwaamheid van ambulancezorgprofessionals en de inhoud van de scholing.
  • De gegevens mogen niet langer bewaard mogen worden dan noodzakelijk is voor het doel, te weten: de kwaliteitsbewaking, – beheersing en -bevordering van de ambulancezorg. De bewaartermijn is maximaal 1 jaar (artikel 2 Besluit).
  • De gegevens moeten gepseudonimiseerd worden verstuurd. Dit betekent dat de persoonsgegevens niet aan een specifieke betrokkene kunnen worden gekoppeld zonder dat er aanvullende gegevens nodig zijn. Bij de RAV wordt verbinding gemaakt aan de hand van de ritgegevens.
  • Voor het verstrekken van de persoonsgegevens mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van beveiligde verbindingen zoals het beveiligde Acute Zorg Netwerk van Ambulancezorg Nederland waarmee ook de patiëntgegevens vanuit de RAV aan de SEH worden gestuurd, of andere verbindingen die minimaal hetzelfde beveiligingsniveau hebben.