Een overheidsorgaan wil handhavend optreden tegen u; u heeft bijvoorbeeld zonder vergunning een gebouw geplaatst, handelsreclame aangebracht, studentenkamers gerealiseerd of een lozing gedaan. Waar moet u op letten bij een (vooraankondiging van een) last onder dwangsom of last onder bestuursdwang?
Paul de Lange, advocaat gespecialiseerd in handhavingszaken, geeft in deze Q&A antwoord op een aantal van de belangrijkste vragen die bij u op kunnen komen.
Ja, een toezichthouder heeft in beginsel het recht om elke plaats te betreden. Hierop is een uitzondering voor een woning; daarvoor heeft de toezichthouder toestemming nodig van de bewoner. Ook mag een toezichthouder inlichtingen vragen of inzage vragen in zakelijke gegevens en bescheiden en van die documenten kopieën maken. Een ieder is verplicht om hieraan alle medewerking te verlenen. Wel geldt daarbij dat de toezichthouder dit alleen mag doen voor zover dit nodig is om toezicht te houden op de specifieke vermeende overtreding.
Als een toezichthouder een overtreding constateert of hierop wordt geattendeerd door iemand anders kan aan u een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd om de overtreding te beëindigen. Dit houdt in dat u binnen een bepaalde tijd moet voldoen aan eisen die zijn opgesteld in het besluit om te zorgen dat de overtreding niet langer plaatsvindt. Doet u dit niet dan geldt bij een last onder dwangsom dat u een bepaald bedrag moet betalen aan het overheidsorgaan en bij de last onder bestuursdwang dat het overheidsorgaan zelf de overtreding ongedaan maakt. In de praktijk betekent dit laatste dat het overheidsorgaan bijvoorbeeld een aannemer stuurt om een bouwwerk af te breken of te renoveren.
Nee, als u de last onder dwangsom betaalt en de overtreding is nog altijd niet beëindigd dan kan het overheidsorgaan opnieuw een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opleggen. U moet nog altijd de overtreding beëindigen.
Ja, u moet de kosten die de overheid maakt betalen. Dit kunnen bijvoorbeeld de aannemerskosten zijn. Daarnaast zult u de kosten die voor de voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn gemaakt moeten betalen. Dit betreffen bijvoorbeeld de kosten van de ambtenaren en het voeren van overleg. Veelal is het dus goedkoper om zelf aan de last onder bestuursdwang te voldoen.
Voordat het bestuursorgaan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang oplegt moet het bestuursorgaan u in de gelegenheid stellen een zienswijze in te dienen. Hiervan kan alleen worden afgeweken als het zeer spoedeisend is. In deze zienswijze kunt u aangeven waarom u het niet eens bent met de last. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat de overheid ten onrechte een overtreding heeft geconstateerd of dat de overtreding gelegaliseerd kan worden door alsnog een vergunning te verlenen. Daarnaast moeten de constateringen van de toezichthouder kloppen. Als u geen zienswijze indient zal het bestuursorgaan vaak snel de last opleggen. In dat geval kunt u nog bezwaar maken tegen de last.
Ja, als u bezwaar heeft gemaakt tegen een last moet u de last wel uitvoeren. U kunt aan het bestuursorgaan vragen om de termijn waarbinnen aan de last moet zijn voldaan te verlengen totdat besloten is op het bezwaar. Mocht het bestuursorgaan hier niet aan mee willen werken dan moet u bij de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening vragen inhoudende dat de last wordt geschorst totdat op het bezwaar is beslist.
Vaak wordt een beroep op het gelijkheidsbeginsel gedaan. Gelijke monniken, gelijke kappen, mocht iemand anders ook een overtreding begaan dan is de vraag waarom tegen die persoon niet handhavend wordt opgetreden. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel blijkt erg lastig te zijn. Een bestuursorgaan mag prioriteiten aanbrengen waar gehandhaafd wordt.Daarnaast kan het bestuursorgaan vaak volstaan met te stellen dat ook tegen gelijksoortige overtredingen zal worden opgetreden.
Bij een overtreding geldt, in ieder geval in het omgevingsrecht, dat het bestuursorgaan in beginsel moet handhaven. Dat heet “de beginselplicht tot handhaven”. Er zijn slechts twee uitzonderingen: 1) er bestaat concreet zicht op legalisatie; of 2) handhaven is in dit specifieke geval onevenredig.
Concreet zicht op legalisatie betekent dat voor de overtreding bijvoorbeeld een vergunning aangevraagd kan worden. Het is afhankelijk van de overtreding of vergunning verleend kan worden en wat de eisen zijn om te spreken van concreet zicht op legalisatie. Bij een illegaal bouwwerk zal het bestuursorgaan in beginsel zelf onderzoek moeten doen naar de vraag of het mogelijk is de overtreding door een vergunning te legaliseren. Indien een vergunning voor handelen in strijd met het bestemmingsplan nodig is, zal van een concreet zicht op legalisatie echter pas sprake kunnen zijn als een aanvraag voor een vergunning is ingediend en het bestuursorgaan bereid is om die vergunning te verlenen.
Tevens kan handhaven onevenredig zijn. Dit wordt echter zelden aangenomen. Vaak zijn overtredingen die zeer gering zijn, bijvoorbeeld een erfafscheiding die twee centimeter te hoog is, niet voldoende om handhavend op te treden indien het verlagen van het bouwwerk ingrijpende werkzaamheden vergt. In andere gevallen zoals financiële nood om de overtreding te beëindigen wordt niet vaak aangenomen dat handhaving onevenredig is.
U kunt uiteraard ook bezwaar maken tegen de hoogte van de dwangsom. Daarbij geldt wel dat op zichzelf een dwangsom juist hoog genoeg moet zijn om daadwerkelijk een prikkel op te leveren om de overtreding te beëindigen. Een dwangsom is dan ook niet snel te hoog.
Een ander punt van discussie is veelal de lengte van de begunstigingstermijn. Dat is de termijn waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd om verbeurte van de dwangsom of toepassing van de bestuursdwang te voorkomen. Deze termijn moet ten minste zodanig lang zijn dat daadwerkelijk aan de last voldaan kan worden en mag anderzijds niet langer zijn dan nodig is.
Ten slotte moet het bestuursorgaan uiteraard wel aantonen dat er sprake is van een overtreding. Als u kunt aantonen dat er geen overtreding is, mag het bestuursorgaan geen last opleggen.
In het bestuursrecht wordt ervan uitgegaan dat als u geen bezwaar heeft gemaakt tegen de last deze last rechtmatig is. Als gevolg daarvan kunt u in een bezwaarschrift dat is gericht tegen het invorderingsbesluit geen bezwaar meer maken tegen de inhoud van de last zelf. Er zijn een aantal uitzonderingen op dit uitgangspunt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien kan worden aangenomen dat evident geen overtreding is gepleegd of u niet de overtreder bent.
Als u een gedoogbeschikking heeft ontvangen – dat is een besluit dat inhoudt dat het bestuursorgaan zegt dat de overtreding wordt gedoogd – dan kunt u daar in beginsel geen blijvende rechten aan ontlenen. Indien iemand anders vraagt om alsnog handhavend op te treden zal het bestuursorgaan dat meestal moeten doen. Bestuursorganen zullen om die reden normaal gesproken geen harde toezeggingen doen ten aanzien van het gedogen.
U kunt een verzoek indienen bij het bestuursorgaan om handhavend op te treden tegen de overtreding. Als er daadwerkelijk sprake is van een overtreding zal het bestuursorgaan in beginsel ook handhavend moeten optreden naar aanleiding van uw verzoek. Indien het bestuursorgaan dat weigert of niet op uw verzoek beslist, dan kunt u daartegen bezwaar- en beroep instellen.