Handreiking Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening 2019

18 oktober 2019

Op 10 oktober 2019 is de Handreiking Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening gepresenteerd. De handreiking biedt gemeenten en provincies concrete handvatten om bij het opstellen van ruimtelijk beleid en regelgeving op de juiste wijze rekening te houden met de Europese Dienstenrichtlijn.

Samenvatting

Kort gezegd gelden uit hoofde van de Dienstenrichtlijn beperkingen ten aanzien van het stellen van eisen, waaronder ook beleidsregels vallen, of het hanteren van vergunningstelsels, indien deze betrekking hebben op de toegang tot of de uitoefening van diensten die vallen onder de Dienstenrichtlijn. Gedacht kan worden aan brancheringsregels in bestemmingsplannen, terrasvergunningstelsels of exploitatievergunningen voor horeca-inrichtingen. Dergelijke eisen of vergunningstelsels gerechtvaardigd zijn op grond van dwingende redenen van algemeen belang. Tot deze dwingende redenen van algemeen belang behoren onder meer de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, met inbegrip van de stedelijke en rurale ruimtelijke ordening. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het verbod op discriminatie, het noodzakelijkheidsvereiste en het evenredigheidsvereiste.

Handreiking gaat gedetailleerd in op beperkingen

De handreiking Dienstenrichtlijn en ruimtelijke ordening gaat gedetailleerd in op de beperkingen die voortvloeien uit de Dienstenrichtlijn. Aan de handreiking werd meegewerkt door de ministeries van BZK en EZK, de Retailagenda, het IPO, de VNG en specialisten van onder andere Rho Adviseurs en Bureau Stedelijke Planning, Locatus, Droogh Trommelen en Partners en Europa Decentraal.

Al jaren worstelen gemeenten met de vraag in hoeverre in een bestemmingsplan regels mogen worden gesteld ten aanzien van het type detailhandel dat zich op een bepaalde plek mag vestigen (brancheringsregels). De behoefte van overheden om dergelijke regels te hanteren komt onder andere voort uit de angst dat het loslaten van de branchering ertoe leidt dat het winkelaanbod in het stadscentrum eenzijdiger en daarmee minder aantrekkelijk wordt en daardoor leegstand zal ontstaan.

Uitspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde in de uitspraak van 24 juli 2019, over brancheringsregels voor een woonplein in Appingedam gericht op het behouden van het winkelaanbod in het stadscentrum, dat brancheringsregels op zichzelf geschikt en gerechtvaardigd zouden kunnen zijn om de leefbaarheid van het stadscentrum te behouden en leegstand in binnenstedelijk gebied te voorkomen. Uiteindelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat de raad redelijkerwijs heeft kunnen concluderen dat de opgenomen brancheringsregeling geschikt is om het beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan nodig is om het beoogde doel te bereiken, terwijl dat doel niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt. Op 16 oktober 2019 werd door de Afdeling bestuursrechtspraak op vergelijkbare wijze geoordeeld over een bestemmingsplan in de gemeente Apeldoorn.

Lees de handreiking.