Hoogvliet mag e-mails niet gebruiken

15 juli 2022

E-mailberichten die vallen onder de vertrouwelijkheid van de mediation worden door de rechter buiten beschouwing gelaten.

Inleiding

Met interesse las ik een recent gepubliceerde uitspraak van de Haagse kantonrechter (ECLI:NL:RBDHA:2022:6669), waarin een verzoek van Supermarktketen Hoogvliet om de arbeidsovereenkomst met een Logisitiek Manager te ontbinden wordt afgewezen. Hoogvliet beroept zich in de procedure op e-mails die in het kader van een mediation traject zijn gewisseld en dat mag niet van de kantonrechter.

De feiten

Supermarktketen Hoogvliet verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met een Operationeel Manager, die 17 jaar in dienst is, te ontbinden. Dat verzoek wordt afgewezen, de kantonrechter vindt dat de supermarktketen er onvoldoende in geslaagd is om te bewijzen dat de relatie tussen partijen ernstig en duurzaam is verstoord.

Wat is er gebeurd? Begin 2021 heeft Hoogvliet de activiteiten in het distributiecentrum in Alphen aan den Rijn verplaatst naar haar nieuwe distributiecentrum in Bleiswijk. Dat gaat niet zonder slag of stoot en Hoogvliet neemt de Operationeel Manager kwalijk dat hij in dat project op een dag een ernstige fout heeft gemaakt. Het incident wordt uitgesproken, maar leidt wel tot een stevig beoordelingsgesprek en een slechte beoordeling. Hoogvliet vraagt de Manager om zelf een verbeterplan op te stellen. De Manager weigert, omdat hij van mening is dat hij niet disfunctioneert. De medewerker stelt mediation voor, Hoogvliet gaat akkoord.

Tijdens de mediation gebeurt er op 9 maart 2021 iets, waardoor de verhoudingen tussen partijen volledig op scherp komen te staan. Partijen komen niet meer tot afspraken en de mediaton wordt beëindigd.

Hoogvliet stelt de manager op non-actief en dient een verzoek in bij de rechtbank om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever voert aan dat de verhoudingen tussen partijen duurzaam zijn verstoord. Zodanig dat van haar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij het dienstverband met hem voortzet.

Zij voert aan dat er voorafgaand aan de mediation geen sprake was van een ernstige verstoring van de arbeidsrelatie, maar dat de verhoudingen tussen partijen op 9 maart 2021, lopende de mediation, op slag zijn veranderd, zodanig dat thans wel sprake is van een zodanig ernstige, duurzame verstoring van de arbeidsverhouding dat de arbeidsovereenkomst in redelijkheid moet eindigen. Hoogvliet heeft die stelling willen onderbouwen met een tweetal e-mailberichten van die datum. De Manager verzet zich daartegen, omdat de mails vallen onder de overeengekomen geheimhouding.

De kantonrechter weiger de berichten toe te laten in de procedure. “Aan hetgeen partijen in het kader van mediation met elkaar bespreken, kunnen in rechte alleen gevolgen worden verbonden voor zover de mediation tot een onvoorwaardelijk (vaststellings)overeenkomst leidt. De vertrouwelijkheid van de mediationgesprekken borgt dat partijen alles aan de orde kunnen stellen, zonder dat dit in rechte tot enig nadeel leidt.”

Zonder deze e-mails kan Hoogvliet niet bewijzen dat de arbeidsrelatie tussen partijen zodanig duurzaam is verstoord, dat dit in redelijkheid moet leiden tot het einde van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wijst het verzoek af.

Conclusie

Zowel als advocaat, als als MfN Registermediator, zie ik geregeld dat er door advocaten pogingen worden gedaan om hetgeen er binnen de vertrouwelijkheid van de mediation wordt gezegd of geschreven tóch bij de rechter te krijgen.

Dat gebeurt impliciet, door bijvoorbeeld te verwijzen naar “vérgaande onderhandelingen in de mediation” om daarmee aan te geven dat er tussen partijen is gesproken over een beëindigingsregeling. Of expliciet zoals in deze zaak van Hoogvliet, waarin de advocaat zelfs e-mail wil overleggen die in het kader van de mediation zijn gewisseld.

Kantonrechters gaan daar soms niet al te strikt mee om en dat leidt nog al eens tot vervelende situaties. Ik ben daarom blij met de formele – en juridisch juiste – opstelling van de kantonrechter in Den Haag, die eens te meer duidelijk maakt dat vertrouwelijkheid in mediation een groot goed is, dat moet worden beschermd.

Alleen als partijen er op mogen vertrouwen dat alles wat ze in een mediation naar voren brengen ook echt geheim blijft, kan alles op tafel komen en is de kans op het bereiken van een oplossing het grootst.