Op 7 september 2020 publiceerde het PBL de Balans van de Leefomgeving 2020. Vier grote leefomgevingsopgaven staan daarin centraal: Klimaatverandering en energie, Landbouw, voedsel en natuur, Ruimtelijke ontwikkelingen en Circulaire economie. Wij constateren dat het PBL een nieuwe impuls geeft aan de discussie over wel of niet buitenstedelijk bouwen.
Al decennia is het overheidsbeleid gericht op het zoveel mogelijk binnenstedelijk oplossen van de ruimtevraag voor wonen en werken. Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan de zogenoemde ‘laddertoets’, die nieuwbouwplannen op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moeten doorlopen. Daarnaast is het beschermen van de waarden van de buitenstedelijke gebieden verankerd in gemeentelijke bestemmingsplannen, provinciale verordeningen en ruimtelijk beleid.
Daar staat tegenover dat met name de woningbouwopgave enorm is. In het Rapport ‘Ruimte voor wonen’ van april 2020, opgesteld in het kader van de Brede Maatschappelijke Heroverweging, werd onlangs opnieuw vastgesteld dat Nederland staat voor een forse bouwopgave en dat het aanbod van woningen al jaren achterblijft bij de vraag.
De NEPROM schreef al in 2018 in het rapport ‘Thuis in de toekomst’ dat het zinloos is om ideologisch te blijven debatteren over binnenstedelijke versus buitenstedelijke woningbouw. Beiden zijn nodig.
In de Balans van de Leefomgeving 2020 wordt nu opnieuw geconstateerd dat de knelpunten op de woningmarkt groot zijn en er een aanzienlijk woningtekort is. Om dit te kunnen oplossen, zouden naar schatting 95.000 woningen per jaar moeten worden gebouwd, een aantal dat al enkele decennia niet is gehaald. Het PBL concludeert dat het erop lijkt dat, gezien de huidige krapte op de woningmarkt, het tekort van meer dan 300.000 woningen en de vooralsnog hoge bevolkingsgroei (CBS 2019), met de huidige aanpak van zoveel mogelijk binnenstedelijk bouwen niet kan worden voldaan aan de woningvraag. Daarmee komen, aldus het PBL, nieuwe uitleglocaties in beeld, met daarbij de vraag in hoeverre interregionale of nationale coördinatie wenselijk is. Een krachtiger woningmarktbeleid van de overheid lijkt in elk geval, blijkens het panelonderzoek, te kunnen rekenen op steun van de bevolking; meer dan driekwart van de respondenten vindt dat de overheid (veel) te weinig doet om ervoor te zorgen dat er voldoende betaalbare woningen zijn.
Wij onderschrijven de behoefte aan een interregionale of nationale coördinatie. Hoewel er uiteraard meer knelpunten zijn, lijken de lange doorlooptijden voor de noodzakelijke regionale afstemming en de relatief korte termijn visie van de lokale overheden, in de weg te staan aan een slagvaardig optreden om het woningtekort tegen te gaan.
Het Rijk lijkt tot nog toe vooral in te zetten op het leveren van een financiële bijdrage. Zo is met de 1e tranche Woningbouwimpuls een bijdrage van ruim € 290 mln. toegekend aan 27 projecten voor de (versnelde) realisatie van ruim 51.000 woningen, waarvan circa 65% betaalbaar. Daarnaast neemt het Rijk maatregelen om woningcorporaties in staat te stellen om meer woningen te bouwen, zoals het gedeeltelijk terugdraaien van de verhuurderheffing voor woningcorporaties. Daarmee zijn echter nog geen extra locaties beschikbaar. Al met al tijd voor een fundamentele herbezinning op het ruimtelijke beleid.
Download hier de Balans voor de Leefomgeving 2020 op de website van het PBL