In deze blog staat artikel 17 uit de DSM-richtlijn centraal. Dit artikel, dat ook wel het ‘uploadfilter-artikel’ wordt genoemd, heeft voor veel ophef gezorgd. Wat houdt artikel 17 precies in en wie moet er aan voldoen?
Op 17 mei 2019 werd de Richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt gepubliceerd (‘DSM-richtlijn’). De DSM-richtlijn dient uiterlijk op 7 juni 2021 in het Nederlands recht te zijn omgezet. De implementatiewet ligt gereed en zal grotendeels op 7 juni 2021 in werking treden. In onze vorige blog uit deze reeks hebben wij kort het doel en de belangrijkste wijzigingen van de DSM-richtlijn al aangestipt. In deze blog staat artikel 17 uit de DSM-richtlijn centraal. Dit artikel, dat ook wel het ‘uploadfilter-artikel’ wordt genoemd, heeft voor veel ophef gezorgd.
Zoals in de vorige blog is besproken, is één van de belangrijkste doelen van de DSM-richtlijn om artiesten, auteurs en andere uitvoerende kunstenaars een eerlijkere beloning te geven en de zogeheten ‘value gap’ te verkleinen. Deze value gap bestaat uit het verschil in geld dat de grote techplatforms zoals YouTube en Facebook verdienen met het toegankelijk maken van auteursrechtelijk beschermde content en het geld dat de desbetreffende maker (de artiest) ontvangt. Deze platformen bieden internetgebruikers namelijk de mogelijkheid om (auteursrechtelijk beschermde) content met elkaar te delen, zonder dat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van de artiest. Artikel 17 moet deze ‘value gap’ dichten door platformaanbieders een aantal verplichtingen op te leggen.
Artikel 17 bepaalt dat platformaanbieders* toestemming nodig moeten hebben van de rechthebbenden, dus van de betreffende artiest, om auteursrechtelijk beschermde content aan het publiek beschikbaar te mogen stellen. Deze verplichting geldt zelfs als internetgebruikers zelf werken uploaden. Toestemming kan bijvoorbeeld verkregen worden door het sluiten van een licentieovereenkomst met de rechthebbende.
Als er geen licentie is verleend en er wordt vervolgens door platformgebruikers content geüpload wat inbreuk maakt op een auteursrecht, dan is het platform direct aansprakelijk, tenzij het platform kan aantonen dat:
Geen algemene monitorverplichting
Het is belangrijk om op te merken dat de filterverplichting die uit lid 4 sub (b) volgt, niet zo ver mag strekken dat een algemene monitoringverplichting ontstaat. Art. 17 lid 8 bepaalt namelijk uitdrukkelijk dat platformaanbieders niet verplicht mogen worden hun dienst op een algemene manier te controleren om de illegale activiteiten van hun gebruikers op te sporen en te voorkomen. Ook benadrukt de richtlijn dat de “vrijheid van meningsuiting en vrijheid van de kunsten moet worden beschermd“. Het is dus nog steeds toegestaan om inhoud te uploaden en beschikbaar te stellen die citaten, kritiek, recensies, karikaturen of parodieën bevatten (deze zijn namelijk van de Auteurswet uitgezonderd).
Klachtenprocedure
Een ander belangrijke verplichting die is opgenomen in artikel 17 gaat over de klachtenprocedure. Lid 9 bepaalt dat platformaanbieders een klachtenprocedure moeten inrichten die ervoor zorgt dat er effectief en snel wordt gereageerd als een gebruiker vindt dat zijn upload ten onrechte door het platform is geblokkeerd.
Veel platforms zijn ongerust over artikel 17. Het filteren van content op mogelijk auteursrechtinbreuken is immers duur en tijdrovend. Artikel 17 is echter niet van toepassing op alle platformaanbieders. Als een platform geen winstoogmerk heeft, dan hoeft er geen uploadfilter te worden geïmplementeerd. Ook vallen platforms waarbij het uploaden van content niet ‘een van de belangrijkste doelstellingen’ van het platform is of indien er geen ‘grote hoeveelheden auteursrechtelijk beschermde content’ worden verwerkt, niet onder de toepasselijkheid van artikel 17. Wat er precies onder deze uitzonderingen valt wordt uitgelegd in overweging 62. Uit deze overweging kunnen we afleiden dat artikel 17 slechts bedoeld is voor die platformen die een belangrijke rol spelen op de markt voor online-content door te concurreren met andere online-contentdiensten, zoals online-audio- en videostreamingdiensten, om hetzelfde publiek. Kortom, de Europese wetgever heeft vooral platformaanbieders in het vizier die een belangrijke en dominante positie innemen in de markt, zoals Facebook en YouTube.
Uit overweging 62 blijkt bovendien dat een aantal platformen uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de toepasselijkheid van artikel 17, namelijk:
Op basis van artikel 17 DSM richtlijn kunnen internetplatforms aansprakelijk worden gesteld als er content op hun website verschijnt die auteursrechtelijk beschermd is, zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Indien een platform valt onder de definitie van artikel 17 DSM-richtlijn heeft dat grote gevolgen voor de bedrijfsvoering van het platform. Zo moeten er licentieovereenkomsten met de auteursrechthebbende gesloten worden en moet de inhoud van geplaatste content gefilterd worden om te controleren of er al dan niet auteursrechtelijk beschermde content is geplaatst. Wij helpen u graag verder bij vragen over de DSM-richtlijn.
* De DSM-richtlijn spreekt over een ‘aanbieder van online diensten’, maar in de Nederlandse implementatiewet is gekozen voor de term ‘platformaanbieder’.