Op 22 oktober 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat 10 gemeenten in de regio Haaglanden de tarieven die zij hanteren in de aanmeldingsprocedure voor het bieden van Jeugdhulp zodanig dienen te wijzigen dat deze in lijn met artikel 2.12 Jeugdwet, kostendekkend en reëel zijn.
Rechtszaak
Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de inkoop en bekostiging van de Jeugdzorg. In deze zaak is door 12 marktpartijen van jeugdhulpaanbieders geprocedeerd tegen de door de gemeenten gehanteerde tarieven voor de jaren 2020-2024. Zij stellen dat de tarieven te laag en niet kostendekkend zijn, waardoor niet langer kwalitatieve jeugdhulp verleend kan worden met structureel verlies als gevolg.
Oordeel Rechtbank
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de gemeenten onvoldoende aannemelijk gemaakt dat reële tarieven op proportionele wijze zijn vastgesteld. De prijs mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de te leveren jeugdhulp. Voor een reële prijs dient rekening te worden gehouden met sectorale uitvoeringswerkelijkheid, met de kostprijs van een redelijk efficiënt functionerend aanbieder en met gelegitimeerde regionale of anderszins goed onderbouwde kostenverschillen. Bij de tariefvaststelling dienen regionale specifieke omstandigheden en bepaalde organisatie-specifieke aspecten te worden betrokken.
Klik hier voor de uitspraak
Auteur: Fleur Jansen, juridisch medewerker Team Zorg