Verwijderen onwettige berichten provider: notice and stay down

22 oktober 2019

Onlangs heeft het Hof van Justitie (hierna: “Hof”) een uitspraak gedaan over het verwijderen van onwettige berichten op social media (Hof van Justitie van de Europese Unie, ECLI:EU:C:2019:821 (Glawischnig-Piesczek / Facebook).  Het Hof bepaalde dat een rechter mag bevelen dat een platform zoals Facebook, informatie die identiek is aan, of inhoudelijk overeenstemt met eerder onwettige verklaarde informatie, verwijdert of ontoegankelijk maakt. De rechter mag ook bevelen dat deze berichten wereldwijd verwijderd of ontoegankelijk gemaakt moeten  worden.

Wat zijn de feiten?

Deze zaak kwam in 2016 op gang nadat Eva Glawischnig-Piesczek, een Oostenrijkse parlementariër, te maken kreeg met kwetsende commentaren van een Facebook-gebruiker.

Deze gebruiker deelde een artikel waarin werd gepleit voor het behoud van uitkeringen voor vluchtelingen, wat hij voorzag van commentaar waarvan de verwijzende rechter heeft vastgesteld dat het de eer en goede naam van de parlementariër aantastte en haar beledigde. De parlementariër eiste bovendien dat Facebook stay down maatregelen zou nemen om de smadelijke berichten blijvend offline te houden, zodat zij niet steeds opnieuw een klacht hoefde in te dienen bij het platform. De Oostenrijkse rechter legde vervolgens de volgende vragen voor aan het Hof van Justitie:

  1. Mag een rechter een bevel opleggen om informatie die inhoudelijk identiek is aan eerder onwettig verklaarde informatie, te verwijderen of ontoegankelijk te maken?
  2. Mag een rechter dit bevel ook opleggen voor informatie die inhoudelijk overeenstemt met eerder onwettig verklaarde informatie?
  3. Mag dit bevel met wereldwijde werking worden opgelegd?

1. Bevel rechter tot specifieke filtering

Met betrekking tot de eerste vraag overweegt het Hof dat artikel 14 van richtlijn 2000/31 (Richtlijn inzake elektronische handel) bepaalt dat een hostingprovider, zoals Facebook, in beginsel niet aansprakelijk is voor informatie die via haar systemen wordt opgeslagen of verwerkt, zolang zij geen kennis heeft van deze onwettige informatie of bij kennisname van onrechtmatige content deze content meteen verwijdert of ontoegankelijk maakt. De richtlijn verbiedt echter dat hostingproviders een algemene (filter)verplichting wordt opgelegd om toe te zien op de door hen opgeslagen informatie of om actief te zoeken naar feiten en omstandigheden die op onwettige informatie wijzen.

Aangezien een sociaal netwerk de snelle doorgifte van de door de hostingprovider opgeslagen informatie tussen de verschillende gebruikers van dat netwerk vergemakkelijkt, bestaat er een reëel risico dat onwettig gekwalificeerde informatie vervolgens door een andere gebruiker van dat netwerk wordt weergegeven en gedeeld. Het is daarom gerechtvaardigd dat een rechter eist dat niet alleen een specifiek bericht, maar ook identieke berichten verwijderd of ontoegankelijk gemaakt dienen te worden. Dit volgt namelijk uit overweging 47 van de Richtlijn inzake elektronische handel, waarin staat dat het filterverbod niet geldt voor toezicht verplichtingen ‘in speciale gevallen’. Hoewel Europese regelgeving dus een algemene filtering verbiedt, mag een specifieke filtering wel volgens het Hof worden opgelegd.

2. Stay down verplichting

Vervolgens heeft het Hof de vraag beantwoord of een rechter ook mag bepalen dat Facebook informatie die niet identiek is, maar wel inhoudelijk overeenstemt ook moet verwijderen of ontoegankelijk moet maken. Het Hof heeft nu aangegeven dat dit mag omdat een bevel anders gemakkelijk omzeild kan worden door berichten te plaatsen die nauwelijks verschillen. Het Hof benadrukt dat het namelijk niet gaat om de specifieke bewoordingen die onwettig zijn verklaard, maar de met die inhoud overgebrachte boodschap. Facebook is hierbij niet verplicht om een autonome beoordeling te verrichten, zodat het mogelijk moet zijn dat zij geautomatiseerde technieken en onderzoeksmethoden hiervoor kan inzetten.

3. Wereldwijde bevel

Tot slot oordeelt het Hof dat een rechter de mogelijkheid heeft om Facebook te bevelen om de berichten wereldwijd te verwijderen. Wel zal de rechter per geval moeten kijken of er andere internationale regels gelden die een wereldwijde verwijdering tegenhouden.

Conclusie

Een interessante uitspraak, nu er een grondslag lijkt te zijn voor de zogenaamde notice and stay down verplichting: er hoeft geen aparte procedure gevoerd te worden over een repost waarvan de bewoordingen weliswaar anders zijn, maar waarvan de inhoud in wezen ongewijzigd is gebleven ten opzichte van informatie die eerder onwettig is verklaard. De nationale rechter dient hiervoor wel heel specifiek aan te geven op welke gronden zij een bericht precies onwettig acht. Hier dient zich echter een potentieel probleem aan: zo kan een uiting namelijk onrechtmatig zijn door de specifieke bewoordingen die zijn gebruikt. Indien net iets andere woorden zijn gebruikt, kan eenzelfde boodschap wel zijn toegestaan.

Deze uitspraak maakt het mogelijk om meer verantwoordelijkheid bij Facebook te leggen en past in een bredere trend waarin wij als samenleving steeds meer verwachten van hostingproviders als het gaat om het modereren van het internet. Hoewel Facebook geen algemene filterverplichting heeft, dient zij dus wel specifiek te filteren op deze informatie die eerder onwettig is verklaard. Facebook moet hiervoor gebruik maken van geautomatiseerde technieken en onderzoeksmethoden. Dit is vergelijkbaar met Content ID van Youtube. Content ID is de naam van een systeem waarmee auteursrechteigenaren hun video’s op YouTube eenvoudig kunnen identificeren en beheren. Video’s die naar YouTube worden geüpload, worden vergeleken met een database met bestanden die contenteigenaren aan ons hebben verzonden. Auteursrechteigenaren besluiten wat er gebeurt wanneer videocontent op YouTube overeenkomt met een werk waarop zij het recht hebben. Wanneer dit gebeurt, krijgt de video een Content ID-claim. De vraag is nu wat precies de praktische gevolgen zijn van dit arrest.

Deze blog is geschreven door Lex Keukens en Leila van der Pal.