Warmtewet 2: de rol netwerkbedrijven en netbeheerders

03 april 2020

Met het oog op de realisatie van de doelen en afspraken in het Klimaatakkoord wordt gewerkt aan een fundamentele aanpassing van de regelgeving voor collectieve warmtesystemen. Deze aanpassing moet zijn beslag krijgen in de Warmtewet 2, waarvan de inwerkingtreding is voorzien in 2022.

Warmtewet 2

Bij brief van 20 december 2019 (TK 30 196, 694) informeerde de minister van EZK de Tweede Kamer over de voortgang van het wetsvoorstel Warmtewet 2. De minister liet op dat moment weten in beginsel voor de warmtemarkt geen partijen te willen uitsluiten, om zo zoveel mogelijk keuzemogelijkheden te creëren en meer dynamiek in de markt te brengen. Binnen de huidige kaders van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet kunnen de netwerkbedrijven en de daarvan deel uitmakende netbeheerders uitsluitend infrastructurele diensten verrichten op de warmtemarkt, bijvoorbeeld binnen een samenwerkingsverband met een warmtebedrijf.

Onafhankelijkheid waarborgen

Op 20 maart 2020 heeft de ACM de minister geadviseerd over de rol die netwerkbedrijven en netbeheerders zouden kunnen vervullen in de warmtevoorziening (lees hier het advies van de ACM). Kort gezegd concludeert de ACM dat netwerkbedrijven alleen onder voorwaarden de productie, distributie én levering van warmte mogen verzorgen. Zo moeten zij de onafhankelijke positie van de netbeheerder binnen hun bedrijf waarborgen. Ook moeten zij financiële risico’s voor het netbeheer beperken en moeten zij voorkomen dat de netbeheerder en andere bedrijfsonderdelen elkaar bevoordelen.

Op gespannen voet

De uitbreiding van de werkzaamheden van netwerkbedrijven als integraal warmtebedrijf staat op gespannen voet met de doelstellingen van de Wet onafhankelijk netbeheer (Won). Met de Won zijn alle productie-, handels- en leveringsactiviteiten op het gebied van elektriciteit en gas bewust buiten het netwerkbedrijf geplaatst en zijn de activiteiten van het netwerkbedrijf beperkt om zo de onafhankelijke positie van de netbeheerder te waarborgen. Het doel van deze wetgeving was vooral het zeker stellen van de betrouwbaarheid van het net en daarmee de leveringszekerheid van elektriciteit en gas. Ook beoogde de wetgever met deze wet kruissubsidies tussen de netbeheerder en andere onderdelen van het netwerkbedrijf en bevoordeling door de netbeheerder van andere onderdelen van het netwerkbedrijf te voorkomen. Door uitbreiding van de taken van een netwerkbedrijf met productie en levering van warmte kunnen de genoemde risico’s zich opnieuw manifesteren, aldus de ACM.

Op 24 maart 2020 heeft de ACM daarnaast een concept Leidraad Netwerkbedrijven en alternatieve energiedragers gepubliceerd. In de Gaswet en Elektriciteitswet is afgebakend welke activiteiten zij mogen verrichten. In de concept leidraad legt de ACM de (huidige) regels uit over de toegestane activiteiten rondom alternatieve energiedragers, zoals waterstof, biogas, warmte en koude.

Samengevat concludeert de ACM dat:

  1. Netwerkbedrijven mogen infrastructuur voor alternatieve energiedragers aanleggen en beheren.
  2. Netwerkbedrijven mogen alternatieve energiedragers over die infrastructuur transporteren, maar niet leveren of erin handelen.
  3. Netwerkbedrijven mogen productie- en opslaginstallaties voor alternatieve energiedragers aanleggen en beheren, maar niet exploiteren.

Belanghebbenden zijn tot en met 24 april 2020 in de gelegenheid gesteld om op het concept te reageren (lees hier de concept leidraad).

Onzekerheid

In heel Nederland wordt, door onder andere gemeenten, bronhouders en woningcorporaties gewerkt aan projecten met alternatieve energiedragers, zoals warmte en koude. De Leidraad biedt een mooi overzicht van de bestaande wettelijke regeling voor netwerkbedrijven op dit punt. Een concreet antwoord op de zoektocht van netwerkbedrijven naar hun mogelijke rol in dat deel van de energietransitie wordt hierin niet gegeven. Dat antwoord zal moeten komen van de Warmtewet 2. Het is jammer dat we daarop nog geruime tijd moeten wachten. De onzekerheid over de uiteindelijke regeling in de gewijzigde Warmtewet maakt het er niet eenvoudiger op om op dit moment nieuwe warmtenetten en warmtebedrijven vorm te geven.