In het aanbestedingsrecht zijn per januari van dit jaar twee belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De drempelbedragen zijn aangepast en er is een nieuwe Gids Proportionaliteit gepubliceerd.
In het aanbestedingsrecht zijn per januari van dit jaar twee belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Allereerst zijn de drempelbedragen aangepast voor de toetsing van overheidsopdrachten. Deze worden per twee jaar aangepast. De drempelbedrag zijn iets verhoogd ten opzichte van 2020-2021. De nieuwe drempelbedragen, die gelden voor opdrachten die per 1 januari 2022 zijn aangekondigd, zijn als volgt (exclusief btw):
Concessieopdrachten (Richtlijn 2014/23):
Concessieovereenkomsten voor (openbare) werken: € 5.382.000,-
Dienstenconcessies: € 5.382.000,-
Klassieke overheid (Richtlijn 2014/24):
Werken: € 5.382.000,-
Leveringen en diensten voor centrale overheid: € 140.000,-
Leveringen en diensten voor decentrale overheid: € 215.000,-
Sociale en andere specifieke diensten: € 750.000,- (ongewijzigd)
Speciale sectorbedrijven (Richtlijn 2014/25):
Werken: € 5.382.000,-
Leveringen en diensten: € 431.000,-
Defensie en veiligheid (Richtlijn 2009/81):
Werken: € 5.382.000,-
Leveringen en diensten: € 431.000,-
Indien de waarde van een overheidsopdracht lager is dan deze drempelbedragen, dan bestaat er voor een aanbestedende dienst geen plicht om de opdracht via een Europese aanbesteding in de markt te plaatsen. Toch is het in dat geval mogelijk dat alsnog een aanbesteding moet worden georganiseerd, bijvoorbeeld omdat duidelijk is dat de opdracht ook interessant is voor buitenlandse marktpartijen of omdat een nationale aanbesteding is voorgeschreven in de Gids Proportionaliteit dan wel op basis van eigen aanbestedingsbeleid van de aanbestedende dienst.
Daarnaast is een nieuwe Gids Proportionaliteit gepubliceerd. Deze Gids bevat (praktische) richtsnoeren bij de uitvoering van een aanbesteding. Deze richtsnoeren moeten (zoveel mogelijk) worden opgevolgd en een aanbestedende dienst ertoe aanzetten om bij iedere opdracht redelijke en proportionele eisen te stellen, passend bij de soort opdracht en waarde ervan.
De wijzigingen in de Gids zien onder meer op de communicatie tussen de aanbestedende dienst en inschrijvers en het indienen van klachten. Zo worden aanbestedende diensten aangespoord om bij grotere opdrachten meerdere nota’s van inlichtingen te gebruiken en om gestelde vragen (zo snel mogelijk) inhoudelijk te beantwoorden. Inschrijvers worden daarbij aangespoord om zo vroeg mogelijk vragen te stellen en benadrukt wordt dat het verstandig is als een aanbestedende dienst in sommige gevallen ook buiten de gestelde termijnen op vragen reageert, bijvoorbeeld wanneer dit tot een wezenlijke wijziging van de opdracht kan leiden.
Ook wordt in de nieuwe Gids benadrukt dat bezwaren en klachten zo snel mogelijk en op een duidelijke manier kenbaar moeten worden gemaakt aan de aanbestedende dienst zodat deze van invloed kunnen zijn op het verloop van de aanbesteding. Aanbestedende diensten worden daarnaast aangespoord om proportionele eisen te stellen aan het indienen van een bezwaar of klacht en daarnaast alle bezwaren en klachten duidelijk te beantwoorden of te verwerken in de aanbesteding.
Bovendien benadrukt de nieuwe Gids dat de standstill-periode tussen de bekendmaking van de voorlopige gunningsbeslissing en de het definitieve gunningsbesluit, ook wel de Alcatelperiode genoemd, ook dient te worden toegepast bij meervoudige onderhandse aanbestedingsprocedures. De Gids noemt voor die procedure een termijn van 7 of 10 kalenderdagen als redelijk, maar laat ruimte voor een andere of langere termijn (afhankelijk van de omstandigheden).