DFW is één van de grootste filmdistributeurs van Nederland en behartigt in deze zaak in het bijzonder de belangen van de rechthebbenden op de film The Hitman’s Bodyguard. Deze film werd via BitTorrent-netwerken door ruim 20.000 IP-adressen illegaal gedownload. Hiervan zijn 377 IP-adressen afkomstig van Ziggo-klanten. DFW heeft Ziggo daarom verzocht om de NAW-gegevens en e-mailadressen van die klanten te verstrekken, zodat zij de personen kan aanspreken op de auteursrechtinbreuk. Ziggo heeft dit geweigerd, waarna DFW een kort gedingprocedure is gestart.
De rechtbank Midden-Nederland wees het verzoek af en overwoog dat Ziggo niet verplicht is om persoonsgegevens aan DFW te verstrekken. Bepalend voor dit oordeel was dat DFW onvoldoende duidelijk kon maken wat zij na ontvangst met de verkregen persoonsgegeven zou doen. Hierdoor viel de belangenafweging uit in het nadeel van DFW. DFW ging tegen dit oordeel in hoger beroep bij het hof Arnhem-Leeuwarden.
Het hof overweegt dat er alleen een rechtsplicht tot afgifte van persoonsgegevens op Ziggo rust als wordt voldaan aan de vereisten van artikel 6 lid 1 sub f AVG. De plicht tot afgifte van persoonsgegevens bestaat op basis van voornoemd artikel indien (1) er sprake is van een gerechtvaardigd belang, (2) de verwerking noodzakelijk is en (3) het belang van DFW behoort te prevaleren boven het belang van de betrokken Ziggo-klant. Bij de belangenafweging moet rekening worden gehouden met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het hof overweegt dat DFW een gerechtvaardigd belang heeft bij de verstrekking van de persoonsgegevens door Ziggo. Aangezien de illegale downloaders opzettelijk inbreuk maken op de auteursrechten van DFW, heeft DFW een gerechtvaardigd belang om die personen daarop aan te spreken. DFW heeft volgens het hof geen andere, minstens zo doeltreffende mogelijkheid om de mogelijke inbreukmakers te identificeren.
Volgens het hof is de afgifte van persoonsgegevens door Ziggo noodzakelijk, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de identiteit van de mogelijke inbreukmaker vast te stellen. Dat de houder van het IP-adres niet per se de inbreukmaker is, doet hier niet aan af. Volgens het hof is de houder van het IP-adres namelijk in beginsel verantwoordelijk voor het (on)bevoegd gebruik van de internetaansluiting door derden.
Bij de belangenafweging moet – zo oordeelt het hof – een juist evenwicht worden gevonden tussen de privacybelangen van de Ziggo-klanten en de belangen van DFW. De belangen van DFW bestaan in casu uit het recht op bescherming van de intellectuele eigendom en het recht op effectieve rechtsbescherming.
Het hof stelt voorop dat het privacybelang van de Ziggo-klanten niet absoluut is. Daarnaast overweegt het hof dat de Ziggo-klant op grond van de algemene voorwaarden van Ziggo weet dat hij verantwoordelijk is voor het (on)bevoegd gebruik van zijn internetaansluiting. Bovendien stelt het hof vast dat er enkel wordt verzocht om NAW-gegevens en niet om bijzondere persoonsgegevens.
Hoewel de belangenafweging op basis van bovenstaande overwegingen in het voordeel van DFW lijkt uit te vallen, schiet DFW (wederom) tekort door geen duidelijkheid te verschaffen over wat zij met de verkregen persoonsgegevens gaat doen. DFW heeft aangegeven vijf acties te overwegen variërend van het sturen van een waarschuwing of het doen van een schikkingsvoorstel tot het dagvaarden van de Ziggo-klant. DFW heeft echter niet toegelicht wanneer zij welke actie gaat inzetten, waardoor volgens het hof de belangen van de Ziggo-klant worden aangetast en het te vinden evenwicht wordt verstoord. Dit is met name het geval indien niet duidelijk is of de Ziggo-klant of een derde de feitelijke inbreukmaker is. Daar komt bij dat DFW ook niet heeft toegelicht of, en zo ja, voor welk bedrag zij de Ziggo-klant wil aanspreken.
Op grond van het bovenstaande komt het hof niet toe aan de belangenafweging, omdat zij onvoldoende informatie heeft over de actie die DFW wil inzetten. Hierdoor kan volgens het hof geen inschatting worden gemaakt van de gevolgen voor de Ziggo-klanten en kan niet worden getoetst of de voorgenomen maatregelen in een redelijke verhouding staan met de belangen van partijen.
Het hof bevestigd met deze uitspraak dat de enkele vaststelling van een auteursrechtinbreuk niet genoeg is om de bijbehorende persoonsgegevens van dat IP-adres te verkrijgen. Om aan de belangenafweging toe te komen, moet op transparante wijze worden toegelicht onder welke voorwaarden bepaalde maatregelen worden ingezet tegen de houder van het IP-adres. Welke gezichtspunten van belang zijn in de belangenafweging, zal uit nadere jurisprudentie moeten blijken.
Ga naar uitspraak
Ga naar vonnis
Deze blog is geschreven door Marlissa Rudolphij en Rens Goudsmit.