Onlangs heeft de rechter geoordeeld dat Coolblue geen inbreuk maakt op het portretrecht van een ex-werknemer. Deze werknemer heeft namelijk zowel expliciet als impliciet toestemming gegeven voor het gebruik van zijn portret in reclames. Daarnaast weegt het commercieel belang van Coolblue zwaarder dan het privacybelang van de werknemer. Kortom, Coolblue mag het portret blijven gebruiken en hoeft hem niet de gevorderde € 25.000,- aan schadevergoeding te betalen.
Het portret van de ex-werknemer stond afgebeeld op tientallen bestelbusjes van Coolblue en werd gebruikt in promotievideo’s op YouTube. In de arbeidsovereenkomst stond over het portretrecht het volgende opgenomen:
“Jij bent ons gezicht. Daarom gebruiken we graag beeldmateriaal met jouw portret erop. Dat zetten we op onze website en op YouTube, in folders, boekjes, jaarverslagen en al onze andere uitingen. Dat vind jij leuk en je moeder ook. Vanzelfsprekend doe je afstand van het portretrecht, ook voor de periode na je dienstverband. Dan hebben we gelukkig de foto’s nog…”
De arbeidsovereenkomst was gesloten voor bepaalde tijd en is later omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werknemer is in 2020 echter op staande voet ontslagen nadat hij tijdens een ruzie de keel van een collega dichtkneep. Volgens deze ex-werknemer had Coolblue bij de verlenging van zijn contract opnieuw toestemming moeten vragen voor het gebruik van zijn portret op grond van zijn portretrecht én op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (‘AVG’). Omdat Coolblue dat nooit had gedaan, meende hij aanspraak te kunnen maken op € 25.000,- aan schadevergoeding. Ook wilde de medewerker dat zijn portretten niet meer werden gebruikt op de bestelbusjes en in promotievideo’s.
Iemand die herkenbaar op een foto staat heeft een portretrecht. De wet maakt onderscheid tussen portretten die in opdracht zijn gemaakt en portretten die zonder opdracht zijn gemaakt. Als het portret in opdracht is gemaakt van de geportretteerde mag dat alleen gepubliceerd worden met zijn toestemming. Van toestemming is sprake indien de geportretteerde met de wijze waarop de foto is gepubliceerd expliciet heeft ingestemd dan wel geacht moet worden daarmee impliciet te hebben ingestemd.
Iemand die herkenbaar op een foto staat, zonder dat diegene daartoe een opdracht heeft gegeven, bijvoorbeeld een foto die op een evenement is genomen, heeft het recht zich tegen publicatie te verzetten als die persoon daarbij een redelijk belang heeft. Een voorbeeld van een redelijk belang is een schending van de privacy of een aantasting van de eer en goede naam van de geportretteerde.
In de Coolblue zaak oordeelde de rechter dat de ex-werknemer zowel expliciet als impliciet toestemming heeft gegeven voor het maken en openbaar maken van zijn portret. Partijen zijn in de arbeidsovereenkomst namelijk expliciet overeengekomen dat Coolblue beeldmateriaal met het portret van de werknemer mag gebruiken, zowel voor de duur van het dienstverband als voor de periode na afloop daarvan. Daarnaast is bij de verlenging van de arbeidsovereenkomst door Coolblue duidelijk aangegeven dat dezelfde arbeidsvoorwaarden zouden blijven gelden.
De impliciete toestemming van de ex-werknemer voor het gebruik van zijn portret door Coolblue kan worden afgeleid uit verschillende gedragingen van hem. Hij heeft namelijk vrijwillig meegewerkt aan het maken van foto’s en het figureren in een promotievideo van Coolblue. Voorafgaand aan de fotoshoot en filmopnames heeft Coolblue de werknemer duidelijk gemaakt wat het doel daarvan was en op welke wijze het beeldmateriaal met daarop zijn portret zou worden gebruikt. Pas na zijn ontslag heeft de ex-werknemer zijn bezwaar tegen het gebruik van zijn portret in reclames van Coolblue kenbaar gemaakt.
Naast een beroep op zijn portretrecht heeft de ex-werknemer met een beroep de AVG zijn toestemming voor de verwerking van zijn persoonsgegevens (zoals een foto) ingetrokken. Voor de beoordeling daarvan heeft de rechter een belangenafweging gemaakt tussen het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM) en de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM). Hoewel het portret in beginsel is aan te merken als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de ex-werknemer, heeft Coolblue een commercieel belang om reclame te maken voor haar producten en diensten. Dit belang valt onder de bescherming van artikel 10 EVRM. De kosten voor Coolblue om te stoppen met het gebruik van het portret zullen onredelijk hoog zijn omdat zij al haar busjes aan zal moeten passen. Coolblue is bovendien ook al aan de belangen van de ex-werknemer tegemoetgekomen doordat zijn portret op de busjes zal worden uitgefaseerd en de promotievideo op YouTube inmiddels is verwijderd. Kortom, de rechter vindt dat Coolblue een gerechtvaardigd belang heeft en het gebruik van het portret onder deze specifieke omstandigheden als verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) is.
Uit deze uitspraak kunnen een aantal lessen worden getrokken voor werkgevers: