Belangrijke gevolgen erfrecht door verhoging wettelijke rente naar 7%

30 januari 2024

Per 1 januari 2024 is de wettelijke rente voor niet-handelstransacties verhoogd van 6 naar 7%. Deze wijziging heeft belangrijke gevolgen voor het erfrecht. In deze blog gaat Elle van Gompel in op drie belangrijke onderwerpen:

  • Vorderingen van kinderen in verband met het overlijden van hun ouder
  • De legitieme portie van onterfde kinderen
  • De uitwerking van renteclausules in testamenten

Invloed op vorderingen van kinderen

In veel gevallen heeft de overledene een testament opgesteld op grond waarvan zijn (huwelijks)partner enig eigenaar wordt van alle bezittingen van de nalatenschap en alle schulden moet betalen. De kinderen erven een vordering ter grootte van een bepaald deel van de waarde van de nalatenschap. Deze vordering hoeft pas aan de kinderen te worden uitbetaald als de langstlevende (huwelijks)partner overlijdt.

Vorderingen als hiervoor bedoeld, kunnen ontstaan als de wettelijke verdeling van toepassing is maar ook op basis van een in het testament van de overledene opgenomen vergelijkbare regeling.

Indien er geen testament is en de wettelijke verdeling van toepassing is, dragen dergelijke vorderingen een rente voor zover de wettelijke rente hoger is dan 6%. Nu de wettelijke rente sinds 1 januari 7% is, is over die vorderingen dus 1% rente verschuldigd.

Als een testament is opgemaakt, is daarin bepaald of de vorderingen van de kinderen een rente dragen. Voorkomende varianten waarbij wordt verwezen naar de wettelijke rente zijn:

  • De vorderingen dragen een rente die overeenkomt met de wettelijke rente. Op deze vorderingen wordt nu een rente bijgeschreven van 7%;
  • De vorderingen dragen een rente voor zover de wettelijke rente hoger is dan 6%. Op deze vorderingen wordt nu een rente bijgeschreven van 1%.

In deze gevallen worden de erfrechtelijke vorderingen sinds 1 januari (sneller) groter dan daarvoor het geval was.

Wijziging legitieme portie

De legitieme portie is het minimumdeel van de waarde van de nalatenschap van een ouder waarop kinderen altijd recht hebben. De legitieme portie is de helft van een gewoon erfdeel waarbij bepaalde schenkingen die de ouder tijdens leven heeft gedaan bij de nalatenschap worden opgeteld.

Als een kind is onterfd of bij overlijden van een ouder minder erft dan zijn legitieme portie kan hij (aanvullend) een beroep doen op zijn legitieme portie.

De legitieme portie is in principe na verloop van 6 maanden na het overlijden van de ouder opeisbaar. Als er echter een langstlevende partner is die aan bepaalde voorwaarden voldoet én in het testament van de overledene is bepaald dat de legitieme portie pas opeisbaar is bij het overlijden van die langstlevende partner wordt de opeisbaarheid uitgesteld.

Gedurende de niet-opeisbaarheid van de legitieme portie wordt daarop volgens de wet een rente bijgeschreven voor zover de wettelijke rente hoger is dan 6%. Tot 1 januari bleef de omvang van de legitieme portie tot aan uitbetaling dus gelijk. Sinds de verhoging van de wettelijke rente naar 7% wordt de legitieme portie nu jaarlijks vanaf het moment dat daarop aanspraak is gemaakt verhoogd met een enkelvoudige rente van 1%. Er wordt geen rente over rente berekend. Onterfde kinderen krijgen door de wijziging van de rente dus uiteindelijk meer uitbetaald.

Renteclausules: voor- en nadelen van een rente

Het gevolg van een rente is dat de schuld aan de kinderen steeds groter wordt. Deze schuld komt bij het overlijden van de langstlevende partner in mindering op zijn/haar nalatenschap. Als de kinderen van de eerst overleden partner ook de kinderen van de langstlevende partner zijn, is door de kinderen bij het overlijden van de langstlevende partner minder erfbelasting verschuldigd dan wanneer er geen rente op de vordering zou worden bijgeschreven. Dit is een voordeel.

Het groter worden van de schuld aan de kinderen door de rentebijschrijving kan ook nadelen hebben. Als de vordering eerder opeisbaar is dan bij overlijden van de langstlevende partner zal op dat moment een hoger bedrag aan de kinderen betaald moeten worden. Verder geldt dat wanneer de erfgenamen van de langstlevende partner niet dezelfde zijn als de erfgenamen van de eerst overleden partner, door de rentebijschrijving een groter deel van het vermogen naar de kinderen van de eerst overleden partner gaat.

Tot slot: erfrechtelijke vorderingen

Door de verhoging van de wettelijke rente kunnen bepaalde erfrechtelijke vorderingen mogelijk (sneller) groter worden. Afhankelijk van uw situatie heeft dit voor- of nadelen.

Indien u al een erfrechtelijke schuld aan uw (stief)kinderen heeft en oprenting niet wenselijk vindt, zou u kunnen overwegen om tot aflossing van de schuld over te gaan.

Wanneer er nog geen sprake is van een erfrechtelijke vordering kan de verhoging van de wettelijke rente gevolgen hebben voor de (fiscale) uitwerking van uw testament.
Het kan zijn dat u niet wilt dat uw partner na uw overlijden een steeds groter wordende schuld aan uw kinderen krijgt. Of wellicht wilt u juist wél dat de vorderingen van de kinderen na uw overlijden een rente dragen zodat bij het overlijden van uw langstlevende partner erfbelasting bespaard wordt.

Wij adviseren u graag

Benieuwd of de verhoging van de wettelijke rente in uw situatie gevolgen heeft of dat het wenselijk is uw testament aan te passen dan wel een testament op te stellen? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met ons team familierecht.