De maatschappelijke B.V.: een nieuwe rechtsvorm?

31 augustus 2020

Voor vele maatschappelijke ondernemingen is het kiezen van een geschikte rechtsvorm vaak een lastige keuze. Wellicht is een geschikt alternatief in de maak: een eigen rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming.

Vaak kiezen maatschappelijke organisaties voor de coöperatie ondanks de gecompliceerde rechtsvorm met verschillende praktische bezwaren. De B.V. daarentegen is een meer flexibele rechtsvorm maar kent vooral een zakelijk karakter, waarmee de maatschappelijke doelstellingen naar de achtergrond lijken te verdwijnen. Wellicht is een geschikt alternatief in de maak: een eigen rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming.

Onderzoeksrapporten

Naar aanleiding van twee recente rapporten (van KPMG en van adviesbureau BMC) over de juridische vormgeving van sociaal ondernemerschap heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken aangekondigd om te werken aan een betere herkenbaarheid van maatschappelijke ondernemingen. Onderdeel hiervan is de ontwikkeling van een wettelijke regeling die ondernemers de mogelijkheid biedt om te kiezen voor een maatschappelijke B.V. als rechtsvorm.
In het onderzoek van KPMG zijn de mogelijkheden onderzocht van de introductie van een variant op een bestaande rechtsvorm (een BVm of BVm light) ofwel de wettelijke verankering van (delen van) de al bestaande Code Sociale Ondernemingen, die nu een vrijwillige basis kent. In het uitgebrachte rapport ‘Stimuleren van (h)erkenning van sociale ondernemingen’ wordt geadviseerd beide opties nader te onderzoeken.

Definitie ‘maatschappelijke onderneming’

Ten aanzien van het begrip ‘sociale ondernemingen’ wordt door de onderzoeken en de regering gezocht naar een praktisch te hanteren definitie. Hoewel de Sociaal-Economische Raad (SER) een definitie kent van het begrip, is aan de onderzoekers van KPMG gevraagd om dit begrip verder te optimaliseren.
In het KPMG-rapport wordt een werkdefinitie gebruikt die ‘sociale ondernemingen’ omschrijft als ondernemingen die:

  1. een product of dienst leveren;
  2. in plaats van met een winstdoelstelling dit primair en expliciet doen om bij te dragen aan een maatschappelijk doel dat is vastgelegd in haar statuten;
  3. een deel van de omzet (her)investeren in het bereiken van het maatschappelijke doel en/of beperkt zijn in de verdeling van winst en vermogen, e.e.a. om te garanderen dat het maatschappelijk doel voorgaat;
  4. jaarlijks met hun relevante stakeholders in dialoog gaan;
  5. transparant zijn op hun website (of bijvoorbeeld in hun jaarverslag) over de meest materiële gecreëerde maatschappelijke waarde, en
  6. onafhankelijk van de overheid en/of andere entiteiten een eigen strategie kunnen nastreven.

Introductie nieuwe ondernemingsvorm

Het kabinet kiest enkel voor de uitwerking van de maatschappelijke ondernemingsvorm en niet voor en wettelijke status van de principes van de Code Sociale Ondernemingen. Dit laatste zou betekenen dat ook soortgelijke (private) codes en keurmerken in wetgeving zou moeten worden omgezet, wat deze principes te algemeen zou maken en hiernaast een vorm van bestuursrechtelijk toezicht met controle en sancties vereist zullen worden. Dergelijke bezwaren ziet de regering niet bij de invoering van een eigen rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming.

De regering heeft ten aanzien van de uit te werken regeling voor de BVm gekozen voor een civielrechtelijke regeling die niet zal zien op de introductie van een geheel eigen rechtsvorm naast de huidige privaatrechtelijke rechtsvormen, maar op de invoering van een specifieke soort B.V., waarbij:

  • aanvullende eisen worden gesteld aan de inrichting van de onderneming en de inhoud van de statuten;
  • een of meer bepalingen zullen worden ingevoerd die zien op het kunnen en mogen voeren van de term ‘maatschappelijke B.V.’, en
  • een of meer bepalingen die zien op de registratie van de maatschappelijke B.V. in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
    Ten aanzien van rechtsvorm zijn twee opties besproken, namelijk de BVm en de zogenaamde ‘BVm-light’. Met een BVm wordt bedoeld een nieuwe rechtsvorm of variant van een bestaande rechtsvorm op basis van de bovenstaande definitie. Een ‘BVm-light’ is een mogelijke variant die van dezelfde elementen uitgaat, met de volgende twee uitzonderingen:
  1. In deze ‘light-variant’ worden geen beperkingen opgelegd aan de verdeling van winst en vermogen, en
  2. zal er geen sprake zijn van inspraak voor stakeholders over de strategie van de onderneming.

Afgaand op de nu voorliggende kamerbrief zal de Staatssecretaris enkel voorstellen om de eerste variant (de BVm) in de toekomstige regeling opnemen. Uit de in de rapporten opgenomen enquêtes blijkt dat de doelgroep, de maatschappelijk georiënteerde ondernemers, deze variant niet onderscheidend genoeg vinden ten opzichte van de nu bestaande rechtsvormen.

Verdere ontwikkeling

Naast de introductie van een nieuwe rechtsvorm geeft de Staatssecretaris in de kamerbrief aan dat de dienstverlening van de overheid aan maatschappelijke ondernemers zal worden verbeterd. Zo zal een platform worden ontwikkeld dat als doel heeft om de ontwikkeling van maatschappelijke ondernemingen te stimuleren en te faciliteren. Hiernaast wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop ontwikkelingen binnen het maatschappelijk ondernemerschap gemonitord kunnen worden.

Vervolg (?)

Volgens de brief die de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer heeft gezonden, wordt ernaar gestreefd om voor het eind van dit jaar een update te geven over de stand van zaken over de in te voeren regeling. Zodra er meer bekend is over de mogelijke nieuwe regeling, dan zullen wij dit melden op onze website.