De Amsterdamse investeerder Bencis gaat participeren in industriële toeleverancier Bons & Evers. Door in zee te gaan met private equity krijgt het Twentse familiebedrijf, met 700 medewerkers, meer armslag om internationaal te groeien door overnames. Wat is de keerzijde?
Voor u gevonden op FD.nl
Bons & Evers maakt precisie-onderdelen voor auto’s, elektrische installaties en sanitair, en heeft daarvoor fabrieken in onder meer Nederland, Duitsland en Frankrijk. Op eigen kracht is de in Borne gevestigde producent al sterk gegroeid, mede door acquisitie van branchegenoten. Zo werd in 1999 een grote Duitse maker van messingproducten, Siedle Warmpressteile, ingelijfd.
De groepsomzet steeg de laatste twee jaar steeds met 8% en bedroeg vorig jaar €174 mln. Het bruto bedrijfsresultaat (ebitda) – belangrijk voor de waardebepaling van een onderneming – lag daarbij boven de €10 mln.
Nieuwe expansiefase
Voor de volgende expansiefase heeft het familiebedrijf een financiële partner nodig. ‘We gaan naar een grotere omvang en dat kunnen we niet langer alleen behappen’, zo licht ceo Martin Evers de transactie met Bencis toe.
In de nieuwe opzet gaan de Amsterdamse investeerder en de families Bons en Evers ieder voor om en nabij de 50% in de onderneming participeren. Over de waarde van de deal doen partijen geen uitspraak. Maar het is niet ongebruikelijk dat goed lopende industriële bedrijven met groeiperspectief worden gewaardeerd tegen ten minste tien maal de ebitda. En die multiple kan ook nog hoger liggen. Bons & Evers zou daarmee op een waarde van zeker €100 mln uitkomen.
Financiering buiten familie noodzakelijk
De Amsterdamse investeerder Bencis gaat participeren in industriële toeleverancier Bons & Evers. Door in zee te gaan met private equity krijgt het Twentse familiebedrijf, met 700 medewerkers, meer armslag om internationaal te groeien door overnames.
Wat is de keerzijde?
Rik Kamps, notaris: “De invloed van een externe financier op de familieverhoudingen kan heel groot zijn. Door blabla, kan blabla en is het verstandig om bla bla.”