Wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting aangepast

27 februari 2025

Dat Nederland met een groot woningtekort kampt, is allang geen nieuws meer. In 2022 ging het om een tekort van 314.700 woningen en inmiddels is dat opgelopen tot 400.000 woningen. [1]

Bevolkingsgroei, vergrijzing, lange bouwprocedures en beperkte bouwgrond spelen hierin een grote rol. Met het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting (hierna: het wetsvoorstel) hoopt het kabinet de woningbouw vlot te trekken. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft recent een gewijzigde versie naar de Tweede Kamer gestuurd, met een aantal uitbreidingen en aanscherpingen.

De vier pijlers in het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel, dat in 2024 werd ingediend, heeft als doel de bouw van voldoende betaalbare woningen op de juiste locaties te stimuleren. Dit wordt vormgegeven via vier pijlers:

  1. Regie op waar, hoeveel en voor wie wordt gebouwd.
    Gemeenten, provincies en het Rijk worden verplicht volkshuisvestingsprogramma’s op te stellen. Daarnaast krijgen provincies en het Rijk ruimere mogelijkheden om via instructieregels woningbouwlocaties aan te wijzen
  2. Het realiseren van voldoende betaalbare woningen.
    Er wordt gestuurd op de bouw van voldoende betaalbare woningen. Tweederde van de nieuwbouwwoningen moet betaalbaar zijn.
  3. Verkorting van procedures.
    Voor woningbouwprojecten vanaf 12 woningen wordt de beroepsprocedure ingekort: beroep kan direct bij de Raad van State worden ingesteld, die vervolgens binnen zes maanden uitspraak moet doen.
  4. Gelijke kansen voor urgente woningzoekenden.
    Het wetsvoorstel moet zorgen voor een evenwichtigere spreiding van urgente woningzoekenden binnen regio’s.

Belangrijkste wijzigingen in de tweede nota van wijziging

Het aangepaste wetsvoorstel brengt drie belangrijke wijzigingen met zich mee.

Ten eerste wordt de doelstelling uit het Regeerprogramma dat 2/3 deel van de nieuwbouwwoningen betaalbaar moet zijn en dat 30% sociale huurwoning moet zijn, nader uitgewerkt in het voorstel.

Ten tweede worden naast mantelzorgwoningen ook woningen op het eigen erf voor eerstegraads familieleden vergunningvrij. De voorwaarden hiervoor moeten nog worden uitgewerkt. In onze praktijk merken we dat hier vooral in het buitengebied veel behoefte aan is. Op dit moment stuiten dergelijke initiatieven vaak op provinciale regelgeving.

Ten derde wordt de ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: de ladder) geschrapt voor woningbouw. De ladder is een instrument ter bevordering van zorgvuldig ruimtegebruik en borgt dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoveel mogelijk in stedelijk gebied wordt ingepast. De bouw van 12 of meer woningen wordt aangemerkt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling en daar geldt dan ook de ladder. De minister stelt nu voor om de ladder voor woningbouw volledig te schrappen, zodat nieuwe ontwikkelingen minder belemmeringen ondervinden. Dit maakt het makkelijker om bijvoorbeeld ‘een straatje erbij’ te bouwen.

Het is nog afwachten of en in welke vorm het wetsvoorstel wordt aangenomen.

[1] Kamerstukken II, 2023-2024, 36 512, nr. 3, p. 3 en Kamerstukken II, 2024-2025, 36 512, nr. 11, p. 1.