Terug naar nieuwsoverzicht

IE, IT en Privacy

Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over AI, chatbots en het auteursrecht

30 mei 2025

De opkomst van AI-systemen zoals chatbots roept steeds vaker juridische vragen op, vooral als het gaat om training van AI-systemen met auteursrechtelijk beschermd materiaal. Recent zijn hierover een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof’).

Wat er precies aan de hand is? Welke prejudiciële vragen zijn er aan het Hof gesteld? En waarom zijn de antwoorden van groot belang voor iedereen die AI-systemen gebruikt of ontwikkelt?

Wat zijn de relevante feiten?

De relevante partijen in deze procedure zijn Like Company (‘Like’), een Hongaarse uitgever van nieuwswebsites, en Google Ireland (‘Google’). Like ontdekte dat de AI-chatbot van Google (Gemini, voorheen Bard) in staat was om op verzoek van gebruikers samenvattingen te geven van artikelen die op de website van Like waren gepubliceerd. Soms werden zelfs uitvoerige fragmenten van deze artikelen weergegeven, inclusief bronvermelding.

De chatbot van Gemini was zo getraind dat met behulp van grote hoeveelheden tekst, patronen worden herkend om zo antwoorden te genereren. Gemini maakt daarbij gebruik van de artikelen zoals gepubliceerd op de nieuwswebsites van Like. Like vindt dat Google hiermee inbreuk maakt op haar auteursrechten omdat haar auteursrechtelijk beschermde nieuwsartikelen zonder voorafgaande toestemming van Like door Gemini worden gereproduceerd en via de chatbot aan het publiek beschikbaar wordt gesteld.

Omdat Like in deze kwestie een beroep doet op Europese wet- en regelgeving (Richtlijn 2019/790 inzake auteursrechten en naburige rechten) kan de Hongaarse rechter het Hof precieze vragen (prejudiciële vragen) stellen die deze wet- en regelgeving dienen uit te leggen in deze specifieke context. Het Hof kan daarmee antwoorden geven die relevant zijn voor deze concrete casus, maar daarnaast ook relevantie hebben voor de overige lidstaten van de EU.

Welke prejudiciële vragen zijn gesteld?

De Hongaarse rechter heeft het Hof gevraagd om uitleg over vier kernpunten:

  1. Is het tonen van tekst door een AI-chatbot een ‘mededeling aan het publiek?

Moet het feit dat een chatbot tekst uit nieuwsartikelen weergeeft, worden gezien als een auteursrechtelijk relevante handeling waarvoor toestemming van de auteursrechthebbende, in dit geval Like, nodig is?

  1. Is het trainen van een AI-model op basis van bestaande teksten een ‘reproductie’?

Valt het analyseren en verwerken van teksten tijdens het trainen van een chatbot onder het auteursrechtelijk begrip ‘reproductie’.

  1. Valt deze reproductie onder de uitzondering voor tekst- en datamining?

Als het trainen van een AI-model inderdaad een reproductie is, mag dat dan zonder toestemming van de auteursrechthebbende op basis van de Europese regels voor tekst- en datamining?

De uitzondering voor tekst- en datamining uit artikel 4 van Richtlijn 2019/790 inzake auteursrechten en naburige rechten maakt het mogelijk om zonder toestemming van de rechthebbende auteursrechtelijk beschermde werken te reproduceren voor tekst- en datamining, mits deze werken rechtmatig toegankelijk zijn en het gebruik aan de wettelijke voorwaarden voldoet. De vraag is of het gebruik van de nieuwsartikelen van Gemini onder deze uitzondering kunnen worden gebracht en/of het dus noodzakelijk was voor Google om toestemming te vragen aan Like alvorens het nieuwsartikel te gebruiken in Gemini.

  1. Is het genereren van een antwoord door de chatbot een reproductie door de aanbieder?

Als een gebruiker een opdracht geeft aan Gemini die leidt tot het weergeven van (delen van) een perspublicatie, is Google dan als aanbieder van Gemini verantwoordelijk voor deze reproductie?

Conclusie

De zaak bij het Hof is een mijlpaal voor het Europese auteursrecht in het AI-tijdperk. Zo zal duidelijk worden of aanbieders van AI-systemen toestemming moeten vragen aan auteursrechthebbenden zoals uitgevers voor het presenteren van samenvattingen of fragmenten van nieuwsartikelen. Ook zal de vraag beantwoord worden of het trainen van AI-systemen zonder toestemming van de auteur mogelijk is en op welke wijze de uitzondering voor tekst- en data mining daarbij een rol speelt. Tot slot zal ook duidelijkheid komen over de vraag wie verantwoordelijk is voor de output van een AI-systeem. Is dit de gebruiker of de aanbieder of allebei?

Deze zaak is dus niet alleen belangrijk voor big tech zoals Google, maar ook voor start-ups, uitgevers, en eigenlijk iedereen die AI inzet voor het verwerken van tekst. De uitkomst zal bepalen op welke wijze AI-systemen auteursrechtelijk materiaal kunnen gebruiken en waar de grenzen van het auteursrecht liggen in het digitale tijdperk.

Meer informatie?

Zodra het Hof de antwoorden op de prejudiciële vragen heeft gegeven, zullen we daarover berichten. Mocht je in de tussentijd vragen hebben over de juridische aspecten van AI, dan staan onze specialisten voor je klaar.