Terug naar nieuwsoverzicht

IE, IT en Privacy

Cameratoezicht op school

28 juli 2025

Steeds vaker plaatsen scholen beveiligingscamera's op hun terrein, zoals in aula's, gangen of op het schoolplein. Zo'n maatregel kan helpen om vandalisme, diefstal of incidenten te voorkomen en het gevoel van veiligheid te vergroten. Tegelijk vormt cameratoezicht een aanzienlijke inbreuk op de privacy van leerlingen, medewerkers en bezoekers. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) stelt daarom strikte kaders aan het gebruik van camera's op school. Een schoolbestuur zal zorgvuldig moeten afwegen óf en hoe cameratoezicht in lijn is met de privacyregels.

Veiligheidsbelang als gerechtvaardigde grondslag

Onder de AVG is het verwerken van beeldmateriaal van personen alleen toegestaan als daar een geldige grondslag voor is. Voor scholen die camera's willen inzetten, is de meest toepasselijke grondslag doorgaans het gerechtvaardigd belang van de school: bijvoorbeeld het voorkomen van diefstal of het beschermen van de veiligheid van leerlingen en personeel. Het veiligheidsbelang moet concreet zijn en voldoende gewicht hebben: het moet zwaarder wegen dan de privacybelangen van de betrokkenen (leerlingen, ouders, medewerkers). Met andere woorden: er moet een reëel probleem of risico spelen dat camera's kunnen helpen adresseren. De medezeggenschapsraad moet vervolgens toestemming geven om de camera's te plaatsen. Ook is de school verplicht te vermelden dat er camera's hangen. Doet de school dit niet, dan overtreedt het de privacywetgeving.

Noodzakelijkheid en proportionaliteit

Zelfs bij een gerechtvaardigd veiligheidsbelang mag cameratoezicht alleen worden ingezet als het noodzakelijk is om het doel te bereiken. Dat houdt in dat er geen voor de privacy minder ingrijpende alternatieven voorhanden zijn om dezelfde veiligheid te waarborgen. Cameratoezicht moet bovendien onderdeel zijn van een breder pakket aan veiligheidsmaatregelen en niet op zichzelf staan. Zo kan een school bijvoorbeeld eerst extra toezicht door personeel of betere verlichting inzetten voordat zij naar camera's grijpt. Daarnaast moet de inzet van camera's proportioneel zijn. De privacy-inbreuk mag niet onevenredig groot zijn in verhouding tot het beoogde veiligheidsprobleem. Dit betekent bijvoorbeeld dat camera's in zeer privacygevoelige ruimtes als toiletten of kleedkamers nooit te rechtvaardigen zijn. Op dergelijke locaties is de inbreuk op de privacy simpelweg te groot. Ook mogen camerabeelden in principe alleen worden bekeken wanneer een concrete aanleiding bestaat, bijvoorbeeld om een incident te onderzoeken. Het is dus niet de bedoeling dat cameratoezicht wordt gebruikt om personen continu preventief te monitoren.

Transparantie en informatieplicht

Als een school besluit cameratoezicht in te voeren, is transparantie naar alle betrokkenen essentieel. Leerlingen, ouders, medewerkers en bezoekers moeten duidelijk op de hoogte worden gesteld van de aanwezigheid van camera's en het doel ervan. Dit betekent onder meer dat er waarschuwingsborden worden opgehangen die het cameratoezicht aankondigen. Het niet duidelijk informeren van betrokkenen is in strijd met de privacywetgeving. Daarnaast dienen betrokkenen te worden geïnformeerd over hun privacyrechten, zoals het recht om opgenomen beelden in te zien of te laten verwijderen.

Bewaartermijn en beveiliging van beelden

De AVG vereist dat cameraopnamen niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor het doel. Een vuistregel hiervoor is maximaal vier weken, tenzij er een incident op staat dat nog niet is afgehandeld (dan mogen de beelden langer worden bewaard tot de afhandeling). Scholen doen er goed aan in een intern protocol of camerareglement een duidelijke bewaartermijn vastleggen en zorgen voor tijdige vernietiging van oude beelden. Ook de beveiliging van opgeslagen videobeelden is cruciaal. Toegang tot de beelden moet beperkt blijven tot geautoriseerde personen, en passende technische en organisatorische maatregelen moeten voorkomen dat onbevoegden bij het materiaal kunnen.

Instemming medezeggenschapsraad en toezicht

In het onderwijs geldt dat de medezeggenschapsraad (MR) inspraak heeft bij dit soort maatregelen. Het schoolbestuur moet de voorgenomen plaatsing van camera's voorleggen aan de MR (waarin personeel en ouders zitting hebben) en heeft instemming van de MR nodig voordat de camera's mogen worden opgehangen. Daarnaast is het verstandig om vooraf een Data Protection Impact Assessment (DPIA) uit te voeren: bij grootschalig of systematisch cameratoezicht is zo'n DPIA zelfs wettelijk verplicht, bijvoorbeeld bij permanente bewaking op meerdere locaties of bij verborgen camera's. Een DPIA brengt de privacyrisico's in kaart en helpt om gerichte maatregelen te nemen om de impact op leerlingen en medewerkers te beperken.

Conclusie

Cameratoezicht op school kan vanuit veiligheidsoogpunt nuttig zijn, maar vergt een zorgvuldige afweging en inrichting binnen de kaders van de AVG. Scholen doen er goed aan om eerst te beoordelen of de beoogde veiligheidswinst opweegt tegen de privacylasten, en om alle bovengenoemde waarborgen te treffen alvorens de camera's te activeren. Zo ontstaat een veiligere schoolomgeving op een manier die juridisch houdbaar en maatschappelijk aanvaardbaar is.

Meer informatie?

Overwegen jullieop school cameratoezicht of wil je zeker weten dat de huidige werkwijze voldoet aan de AVG? Onze privacyspecialisten denken graag mee over de juiste aanpak en helpen bij het opstellen van beleid of een DPIA. Neem gerust contact met ons op voor een vrijblijvende kennismaking.