Rectificatie van persoonsgegevens: hoe werkt dat en waar moet ik zijn?

10 januari 2020

Wanneer persoonsgegevens onjuist zijn of zonder deugdelijke grond worden verwerkt kan dat voor de betrokkene negatieve consequenties hebben, zeker wanneer deze openbaar zijn en direct via Google worden getoond. In deze blog behandelen we dit onderwerp op basis van een casus.

Voorlopige voorziening bij rectificatie en/of wissing

Op grond van de AVG kan, onder omstandigheden, een verzoek tot rectificatie (artikel 16) of een verzoek tot wissing (artikel 17) van de persoonsgegevens worden gedaan. Wanneer het verzoek door de verwerker wordt afgewezen kan in spoedeisende gevallen bij de kort geding rechter een voorlopige voorziening worden gevraagd. Het is dan wel van belang om de vordering bij de juiste kort geding rechter in te dienen, zoals in deze procedure duidelijk werd.

Casus

In deze casus ging het om de vraag of de civiele rechter bevoegd is kennis te nemen van de vordering tot rectificatie en wissing op grond van de artikelen 16 en 17 AVG. Aan eiseres is in 2014 het Nederlanderschap verleend. Bij aanvraag van de Nederlandse nationaliteit heeft zij verklaard al het mogelijke te doen om haar oorspronkelijke nationaliteit (de Azerbeidzjaanse) te verliezen. Na verlening van het Nederlanderschap is eiseres meerdere keren aangeschreven door de IND met betrekking tot de te ondernemen actie om afstand te doen van haar oorspronkelijke nationaliteit. Zij heeft op geen van deze brieven gereageerd. Bij beschikking van 19 augustus 2019 is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Koninklijk besluit waarin aan eiseres Nederlanderschap is verleend ingetrokken.

In de Staatscourant is gepubliceerd over deze beschikking. Eiseres heeft daarop bij de (bestuursrechtelijke) voorzieningenrechter gevraagd bij voorlopige voorziening de rechtsgevolgen van de beschikking van de intrekking van het Koninklijk besluit op te schorten. Dit verzoek is toegewezen zodat eiseres gedurende de bezwaarprocedure weer de Nederlandse nationaliteit heeft.

Eiseres heeft vervolgens de IND aangeschreven en gesommeerd de publicatie in de Staatscourant te rectificeren dan wel aan te passen. Zij geeft aan schade te ondervinden in haar werkzaamheden als advocaat (in o.a. vreemdelingenrecht) omdat bij het googelen van haar naam direct zichtbaar is dat zij haar Nederlanderschap is kwijtgeraakt. In reactie hierop is bericht dat de Staatssecretaris niet tot rectificatie of aanvulling door middel van de publicatie van de voorlopige voorziening waarbij de rechtsgevolgen van de intrekking zijn opgeschort over zal gaan. Eiseres heeft zich vervolgens tot de (civiele) voorzieningenrechter gewend om van de Staat te vorderen de publicatie van de intrekking van het Nederlanderschap in de Staatscourant te verwijderen en een rectificatie te plaatsen.

Beoordeling voorzieningenrechter

Eiseres beroept zich op de artikelen 16 en 17 AVG. Op een dergelijk verzoek moet op grond van artikel 12 lid 3 AVG door de verwerkingsverantwoordelijke binnen een maand worden beslist. Indien een dergelijke beslissing, zoals in dit geval, wordt genomen door een bestuursorgaan, dan geldt die beslissing – op grond van artikel 34 van de Uitvoeringswet AVG – als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat. De brief van de Staatssecretaris gold dus als een besluit waartegen bezwaar en beroep openstaat. Hangende die bezwaar- en beroepsprocedure kan – in spoedeisende gevallen – de bestuursrechtelijke voorzieningenrechter worden gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De (civiele) voorzieningenrechter acht zichzelf daarom ook niet ontvankelijk voor de vorderingen van eiseres. De andere, met voldoende waarborgen omklede administratiefrechtelijke, rechtsgang is in dit geval beschikbaar; eiseres had haar vorderingen moeten indienen bij de bestuursrechter.

Conclusie

Wanneer een beslissing op een verzoek op grond van de artikelen 17 en/of 17 AVG kwalificeert als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat hangende de bezwaar- en beroepsprocedure een voorlopige voorziening kan worden gevraagd bij de bestuursrechtelijke voorzieningenrechter. De civiele rechter is in dat geval niet bevoegd.