Demissionair Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ollongren heeft een Kamerbrief ingestuurd aangaande het doorvoeren van maatregelen met betrekking tot huurprijzen voor woonruimte.
Doel van de Minister is de betaalbaarheid van huur van woonruimte te verbeteren. Het gaat dan om huurbevriezing en de uitvoering van de wet eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen. Daarnaast ging de minister nog in een paar andere huur gerelateerde zaken.
Ter uitvoering van de Motie Beckman c.s. worden de huren in de sociale sector – niet-geliberaliseerde woonruimte – voor een jaar bevroren. Met andere woorden, er mag dit jaar geen huurverhoging worden doorgevoerd.
Omdat echter van verhuurders gevraagd wordt om nieuwbouw te plegen, te verduurzamen en te investeren in de kwaliteit van wonen en de leefbaarheid van wijken, heeft de Minister 200 miljoen beschikbaar gesteld voor tegemoetkoming van verhuurders. Bij corporaties en grote verhuurders zal dat via tariefsverlaging van de verhuurdersheffing worden ingevuld.
Voor overige verhuurders – vooral ook de kleine particuliere verhuurders, die met de tariefsverlaging niet worden bereikt – heeft de Minister 40 miljoen beschikbaar gesteld. Daarvoor worden subsidieregelingen opgetuigd, waarmee zij onderhoud, verduurzaming en nieuwbouw kunnen financieren. Specifiek wordt nog onderzocht hoe verhuurders van rijksmonumenten kunnen worden ondersteund.
Verder wordt doorgewerkt aan een regeling voor nieuwbouw van onzelfstandige eenheden voor kwetsbare groepen, waarbij ook studenten worden betrokken.
Deze wet is sinds 1 januari 2021 van kracht. Huurders van corporatiewoningen met een gereguleerd contract en een laag inkomen en een hoge huurprijs – waarvoor grenzen zijn opgesteld – hebben recht op een huurverlaging. Een en ander verloopt via een digitaal portaal van de belastingdienst. Inmiddels blijken zo’n 260 duizend huishoudens in aanmerking te komen. Huurders die meer recent een inkomensdaling hebben doorgemaakt en huurders waarvan nog geen inkomen geregistreerd is, kunnen nog tot 30 december 2021 een verzoek doen.
Er loopt een onderzoek bij de Huurcommissie naar de bereidheid tot maatwerk in het geval een huurder in betalingsproblemen is geraakt door de coronacrisis. In veel gevallen bleken verhuurders daartoe bereid. Verhuurders gaven aan, dat – waar zij maatwerk afwezen – dit vaak het gevolg was van onvoldoende inzicht verschaffen in het inkomen van de huurder. Aangegeven wordt nog dat huurders die geen maatwerk krijgen, zich kunnen melden bij de gemeente, zodat sneller (schuld)hulp kan worden aangeboden.
De Minister geeft aan, dat het nog niet goed mogelijk blijkt om de omvang van het gebruik van tijdelijke huurcontracten in cijfers te kunnen achterhalen. In de evaluatie van de wet, die nu wordt uitgevoerd, heeft men daarom ook de vraag voorgelegd naar het daadwerkelijk gebruik van die contracten, naast het kwalitatieve onderzoek. De Minister verwacht de kamer in het tweede kwartaal daarover te kunnen informeren.
Opmerkelijk wel, dat er al een wetsvoorstel – wetsvoorstel Opkoopbescherming en tijdelijke verhuur – ligt om de mogelijkheid om tijdelijke huurcontracten te verlengen in te voeren, terwijl deze informatie nog helemaal niet beschikbaar was bij het opstellen van het wetsvoorstel.