Werkgevers opgelet, beëindig slapende dienstverbanden voor 1 januari 2020

19 december 2019

Om in aanmerking te komen voor een volledige compensatie van de verschuldigde transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer dienen werkgevers de slapende dienstverbanden voor 1 januari 2020 te beëindigen.

Een werkgever is in beginsel verplicht om op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer een slapend dienstverband te beëindigen, ook als dat betekent dat de wettelijke transitievergoeding dan betaald moet worden. Dat is de uitspraak van de Hoge Raad op 8 november 2019. Bij brief van minister Koolmees aan de Tweede Kamer van 13 december 2019 wordt deze verplichting en de gevolgen ervan nader aangescherpt:

  • De werkgever is de transitievergoeding verschuldigd ten bedrage van de transitievergoeding op de datum dat de werknemer 104 weken ziek was. Ook als de ontslagdatum op een latere datum is gelegen.
  • Het UWV compenseert de transitievergoeding die de werkgever verschuldigd is als hij op grond van goed werkgeverschap gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband met wederzijds goedvinden.
  • Per 1 januari 2020 treedt de WAB in werking op grond waarvan de transitievergoeding op een andere wijze wordt berekend. Daarnaast loopt de overgangsregeling transitievergoeding voor werknemers van 50 jaar en ouder af per 1 januari 2020. De transitievergoeding volgens de WAB-rekenmethode zal veelal (substantieel) lager zijn dan volgens de WWZ-rekenmethode.
  • Als de vaststellingsovereenkomst met de zieke werknemer is gesloten voor 1 januari 2020 terwijl de beëindigingsdatum is gelegen in 2020, heeft de werkgever aanspraak op de compensatie op basis van de WWZ-rekenmethode. Als de vaststellingsovereenkomst is gesloten in 2020, heeft de werkgever aanspraak op de compensatie op basis van de WAB-rekenmethode. Dit is ook de situatie als de werkgever voor 1 januari 2020 een ontslagvergunning heeft aangevraagd terwijl de ontslagdatum is gelegen in 2020.
  • De voorwaarde dat het UWV niet meer compenseert dan het bruto-salaris dat is betaald vanaf het begin van het dienstverband tot het moment dat de werknemer 104 weken ziek is, wordt vooralsnog niet toegepast als aan de werknemer een vervroegde IVA-uitkering is toegekend of als er sprake is van een Ziektewetuitkering (no-riskpolis), loonkostensubsidie, etc.

Voorbeeld

Stel een werknemer van 56 jaar is 14 jaar in dienst en is per 1 mei 2019 104 weken arbeidsongeschikt. De werkgever heeft het dienstverband slapend gehouden ondanks dat er geen re-integratiemogelijkheden meer zijn. De werknemer wenst de arbeidsovereenkomst te beëindigen en maakt aanspraak op de transitievergoeding.
Werkgever is verplicht om aan dit verzoek mee te werken en is verplicht om de transitievergoeding te betalen zoals deze bedraagt op 1 mei 2019, te weten € 56.000,- bruto volgens de WWZ-rekenrekening en overgangsregeling .
Als de werkgever in december 2019 een vaststellingsovereenkomst sluit met de werknemer, heeft de werkgever aanspraak op een compensatie van € 56.000,- bruto.
Als de werkgever in januari 2020 een vaststellingsovereenkomst sluit, heeft de werknemer aanspraak op de transitievergoeding van € 56.000,- bruto terwijl de werkgever een maximale compensatie ontvangt van € 25.000,- bruto volgens de WAB-rekenmethode.

Advies

Om aanspraak te kunnen maken op een compensatie van de volledig verschuldigde transitievergoeding geeft de Minister het advies om nog vóór 1 januari 2020 de slapende dienstverbanden te beëindigen.

Lees de volledige brief van 13 december 2019 van Minister Koolmees waarin zijn antwoorden zijn neergelegd.